1. Waarom is Ons geld niet (meer) van ons?
Dat is de kern van de zaak. Ons geld is nooit van ons geweest. Bijna iedere euro die ter beschikking staat is uitgegeven als een schuldbekentenis aan de bank. Dit geld is met een boekhoudkundige handeling gemaakt door een bank op het moment dat de bank geld uitleent. Naast dit digitale geld is er chartaal geld: bankbiljetten en munten die samen ongeveer 5% vormen van de geldomloop. Deze 5% is door De Nederlandsche Bank uitgegeven. De overige 95% is door de bank als schuld uitgeleend en op die manier in omloop gebracht.
Geld sparen op een spaarrekening betekent dat er per saldo minder geld in omloop komt om de schuld aan de bank af te lossen! Sparen doet de beschikbare geldhoeveelheid in de economie van een land afnemen, dat banken (kunnen) opvangen door meer geld uit te lenen. Doen zij dit echter niet dan ontstaat een tekort aan geld dat in omloop is. Zij lenen natuurlijk meer uit als de rente hoog is dan in de huidige situatie met een lage rente. Steunmaatregelen van centrale banken door zoveel mogelijk geld in de economie te pompen stranden zonder medewerking van de banken, doordat ze het vanwege de lage rente niet winstgevend genoeg vinden. Met andere woorden de miljarden die de Europese Centrale Bank in omloop brengt zullen door particuliere banken aan investeerders moeten worden uitgeleend. Indien dit niet gebeurt blijft de maandelijkse actie van de ECB zonder gevolgen voor de hoeveelheid geld die in omloop is.
En last but zeker not least ons geld dat op onze spaarrekeningen staat is door de overheid gegarandeerd tot 100.000 euro per bankinstelling. Met andere woorden geld eenmaal overgedragen aan een bank is niet meer van de rekeninghouder. De bank slaat het niet op, maar gebruikt het als bedrijfsmiddel waardoor het onderdeel wordt van de boedel bij faillissement! In het geval van een faillissement van de bank kunnen gedupeerde rekeninghouders een beroep doen op de overheid (binnen het zogenaamde Depositogarantiestelsel) tot het hiervoor genoemde maximum. De belastingbetaler moet dan gedupeerden uit deze benarde financiële situatie bevrijden. Dit is wel het meest harde bewijs dat geld dat door de rekeninghouder aan de bank is overgedragen niet meer zijn eigendom blijkt te zijn.