4. Hoe is het banken gelukt om ongestoord eeuwenlang geld te mogen scheppen?
Er zijn een paar factoren. In de eerste plaats vormen zij een machtsfactor waar je niet omheen kunt. Daarnaast zijn er een aantal mythen in het leven geroepen die door banken in stand gehouden worden. En tenslotte wordt bankieren ‘ingewikkeld’ voorgesteld alsof het een vorm van hogere wiskunde is.
De mythe van het spaarvarken. Hele generaties is geleerd dat je geld moet sparen. Ik herinner me vroeger iedere maandagmorgen klassikaal naar de Nutsbank te wandelen waar wij in ons spaardoosje een kwartje konden sparen (of meer) want dan werden je spaarcentjes op je rekening gezet en kreeg je deze vermeerderd met rente na een aantal jaar uitgekeerd. Jongeren wordt geleerd spaarzaam te zijn en het geld bij de bank te brengen. Veilig en betrouwbaar. Tegenwoordig wordt er zelfs een week van het geld georganiseerd om kinderen te leren omgaan met geld. Veel activiteiten vinden plaats in de klas. Financiële professionals, medewerkers van banken, verzekeraars en gemeentelijke kredietbanken, verzorgen gratis lessen. Kinderen worden op deze manier geïndoctrineerd met een kijk op geld zoals banken dit graag willen.
Het sprookje van de bank als intermediair.
Banken lenen geld van mensen die het als spaargeld bij de bank hebben gebracht. Zij verdienen hun geld dankzij een gering renteverschil tussen het geleende en uitgeleende geld. Dit is een keurig imago. De bank is een dienstverlener, een intermediair tussen de spaarder en de geldlener. Dit is tevens een hele slimme mythe. Sparen is niet alleen goed voor de spaarder, maar ook voor de samenleving want daardoor kunnen bedrijven geld lenen en groeit de economie van het land.
Het sprookje van de geldvermenigvuldiger.
Dit sprookje is algemeen ingevoerd in het onderwijs tot aan universiteiten toe. Dankzij deze mythe worden hele generaties zand in de ogen gestrooid dat ze er niet uit weg vegen, tenzij ze heel kritisch naar het functioneren van banken gaan kijken. Er wordt gesuggereerd dat banken uit ervaring weten dat van het geld dat bij hen is ondergebracht slechts per dag mondjesmaat wordt opgenomen. Hierdoor hoeven zij slechts 10% in reserve te houden. Dit verschaft de bank de mogelijkheid van de 1000 euro 900 uit te lenen. De lener koopt hier van een auto bij de autohandelaar en hij brengt de 900 euro bij en andere bank. Ook deze bank past hetzelfde principe toe waardoor 810 euro wordt uitgeleend. Op deze manier zou de bank de economie aanjagen. De suggestie die van deze mythe uitgaat is dat cash de basis is van elke lening. Dus zonder de inbreng van een klant kan er niets worden uitgeleend! Daarnaast houdt het de suggestie in leven dat de centrale bank de in omloop gebrachte geldhoeveelheid onder controle heeft, doordat de hoeveelheid cash geld gestuurd kan worden en daarmee de uitgeleende geldhoeveelheid.
Deze mythes houden tot op de dag van vandaag de massa in bedwang. De geleerde elite gelooft het verhaal dat ze geleerd hebben op school en de rest gelooft in het sprookje van het spaarvarken.