Gastbijdrage door Karel Bagchus *
In 1989 werkte ik bij de vrijwillige brandweer in het gebied waar nu de Californische ‘bosbranden’ zijn. Ik heb ervaring met huizenbranden en één hele grote bosbrand, waarbij we voorkomen hebben dat de bosbrand een wijngaard en de nabijgelegen leefgemeenschap afbrandde. Het was een overweldigende ervaring. Ik weet dus waar ik over schrijf.
Vuur wordt omschreven als een zeer heet gas. Een brand heeft drie elementen nodig om te kunnen ontstaan of te blijven branden: hitte, brandstof en zuurstof. Als één van de drie ontbreekt ontstaat het niet of gaat het uit. Daarom branden bosbranden bijvoorbeeld ’s nachts langzamer, omdat de temperatuur ’s nachts koeler is dan overdag.
Ik zie in de videobeelden van de Californische en de Griekse ‘bosbranden’ natuurkundige inconsistenties en ‘gedrag’ van vuur dat niet overeenkomt met een bosbrand, maar met een stadsbrand.
Bij een bosbrand ontbrandt de in het bos aanwezige brandstof zoals uitgedroogd gras, dode takken en bladeren. Dat produceert genoeg hitte om ook levende bomen in vlammen te doen opgaan, waarbij vooral naaldbomen met brandbaar hars van het ene moment op het andere kunnen veranderen in schrikbarend grote brandende fakkels van twintig meter hoog.
Wanneer een bosbrand door een bosperceel getrokken is, blijven alleen de stronken van bomen staan. De bladeren en dunne takken van naaldbomen ontbranden gemakkelijk omdat ze dun zijn en brandbaar hars bevatten.
Bosbranden hebben in het verleden relatief weinig steden en dorpen verbrand. De bosbouw infrastructuur is zo aangelegd dat bossen van elkaar gescheiden zijn door middel van brandgangen, waar bomen en brandhout zijn verwijderd. Dat maakt de kans dat een bosbrand overslaat naar een naastgelegen perceel een stuk kleiner, en vertraagt in ieder geval de verspreiding van de brand.
Maar brandweermensen rapporteren nu dat de branden geheel niet gehinderd worden door brandgangen of gebieden die recent zijn afgebrand, waar geen brandstof aanwezig is. Dat is onmogelijk bij een normale bosbrand.
Nog nooit zijn er zoveel mensen en woningen verbrand als in de afgelopen paar jaar. Het is dus een statistische onmogelijkheid dat dit nu al een paar jaar achter elkaar gebeurt, tenzij er iets in de omstandigheden van het ontstaan van bosbranden is veranderd.
In tegenstelling tot eerdere bosbranden zijn het nu hoofdzakelijk de dorpen die in brand staan, en niet de bomen van de omringende bossen. Die zijn wel verschroeid maar niet verbrand.
Ik zie ook beelden van grote bomen met dikke stronken die van binnen uit branden, alsof ze zijn geraakt door een blikseminslag die de binnenkant van de boom verkoolde en de bast van de boom ongemoeid heeft gelaten.
Ik zie metalen vangrails in brand staan en vonken produceren.
Ik zie auto’s, ook van metaal, die van binnen uit in brand staan, en dus zelf de hitte produceerden om tot ontbranding te kunnen komen.
Ik zie in de branden lichtflisen in het UV spectrum, terwijl een brand alleen straling produceert in het infrarode spectrum.
Ik zie tornado’s van vuur die vroeger niet of nauwelijks voorkwamen. Dat wordt afgedaan als een ‘abnormality’ en door de media gepresenteerd als het ‘nieuwe normaal’.
Ik kan hieruit alleen maar de conclusie trekken dat Californië en Griekenland worden aangevallen met twee soorten Directed Energy Weapons: High Capacity UV Lasers, en Laagfrequente Elektromagnetische Stralingswapens.
De gebruikte high-capacity lasers produceren elektromagnetische straling in het UV spectrum, wat buiten ons visuele vermogen ligt. Daarom zijn de laserstralen overdag onzichtbaar en zien ze er ’s nachts melkachtig washed-out uit.
Volgens het wapenpatent van High Capacity Lasers creëren deze laserstralen een wand van geïoniseerd supergeleidend plasma. De koker van deze supergeleidend plasma vortex (tornado) veroorzaakt kortsluiting tussen de aarde (negatieve ionen) en positief geladen deeltjes in de atmosfeer.
Zo ontstaat er een wervelwind van vuur en een elektrische ontlading aan de grond, vergelijkbaar met een zware blikseminslag, die brand veroorzaakt, zoals direct aan het begin van deze video te zien is:
Aan de brandende vangrails en auto’s zie ik de werking van laagfrequente elektromagnetische stralingswapens. Dat zijn een soort micro-wave oven stralers, maar dan met een lage frequentie, met een golflengte van langer dan vier meter.
Een vangrail, hekwerk, of een auto zijn eigenlijk metalen antennes. Wanneer die geraakt worden door een EM golf, ontstaat er over de lengte van de golf in het metaal door elektromagnetische inductie een elektrisch potentiaalverschil dat overeenkomt met de stroom die nodig was om de EM golf te produceren.
De zo in het metaal gecreëerde elektriciteit ondervindt weerstand van het metaal waardoor het metaal heet wordt en vonken produceert, en omringende brandbare stoffen in brand zet. De zo gecreëerde hitte is zo groot dat het gaten kan branden in de hardhouten vangrail palen die zijn geïmpregneerd met zware metalen en giftige brandvertragende stoffen.
Het effect is vergelijkbaar met wanneer je aluminiumfolie in een microwave oven doet:
Hetzelfde zie je gebeuren bij elektriciteitsleidingen, die ook van metaal zijn:
De laagfrequente stralingswapens hebben geen effect op mensen, omdat mensen niet lang genoeg zijn in vergelijking tot de gebruikte golflengte. Maar ze kunnen in metaal wel zoveel hitte genereren dat het staal kan smelten:
Deze branden zijn opzettelijk door een militaire macht veroorzaakt. Een macht die zich ten doel stelt zoveel mogelijk slachtoffers te maken, of de vele levend in hun huis of auto verbrande mensen accepteert als ‘collatoral damage’.
De mensheid wordt aangevallen. Het gebeurt alleen niet in elk land op dezelfde manier of in hetzelfde tempo.
Wij liggen nog niet in de directe frontlinie.
Maar dat duurt vast niet lang meer.
Karel Bagchus, 16 november 2018