Interview met provo Van Apeldoorn: nieuwe provotijd nodig

Tijdens het interview met Nico van Apeldoorn wordt steeds duidelijker dat ons land een nieuw provo-tijdperk nodig heeft. Nico was provo eind zestiger jaren. Hij organiseerde samen met zo’n 30 ander werkschuw tuig (jongeren) en gesteund door duizenden activisten twee jaar lang opstand in Amsterdam, de hoofdstad van ons achterlijke kikkerlandje. DLM bespreekt met hem provo, gedichten en de toekomst. Het zijn gedichten uit zijn bundels Agitprop en Lotgenoten.

Provo

De dichter, tekstschrijver, redacteur, voordrachtkunstenaar, provo, activist, platenproducent en kroegbaas Nico van Apeldoorn (68) voelt zich toch het meest een activist. Hij is echter nog nooit lid geweest van een politieke partij of officiële actiegroep. Dat is altijd een hele bewuste keuze geweest, omdat hij de gevolgen had gezien van het lidmaatschap van zijn ouders van de communistische partij. Zijn moeder wordt begin 1941 opgepakt en opgesloten in ‘Schutzhaft’, omdat ze op de ledenlijst van de partij stond. Van Apeldoorn zegt dat dit eigenlijk precies hetzelfde is als Wilders die Marokkanen op wil sluiten om de maatschappij te beschermen. “Ze heeft 4 jaar in concentratiekamp Ravensbrück gezeten. Zijn vader is ook gearresteerd, kreeg de doodstraf, maar wist te ontsnappen. De Duitsers maakten gebruik van de ledenlijsten die al voor de oorlog door de Nederlandse politie waren opgesteld. Deze lijsten zijn niet vernietigd, maar aan de Duitsers overgedragen.”

En van provo kon je geen lid worden.

Pamflet waarvoor Tuynman drie maanden de bak in ging

“De beginselverklaring van Provo was, dat zij er op rekenden uiteindelijk de verliezer te zullen zijn, maar dat ze zichzelf de mogelijkheid niet wilden ontzeggen om deze maatschappij nog een finale keer te provoceren. Provo wilde het anarchisme nieuw leven inblazen en het verspreiden onder de jeugd. Ik was meer een ‘nozem’ dan een zogenaamde intellectuele provo. Trouwens voor de provo-tijd waren er al nozemrellen en grote vechtpartijen van jongeren met de politie in Amsterdam.”

De politie trad destijds keihard op met wapenstok, een lange lat en sabel. Op motoren met zijspan reden zij in op een groepje jongeren, terwijl agenten op hen afstormden en meteen begonnen te rammen. Dat vond iedereen in die tijd heel normaal. Het was toch maar langharig werkschuw tuig.

Een demonstratie moest je weken van tevoren aanvragen, alle leuzen moesten worden ingeleverd, waarvoor de goedkeuring van de burgemeester nodig was. Je mocht bijvoorbeeld bondgenoot Amerika niet veroordelen. Op die manier ging de provo Hans Tuynman drie maanden de bak in, omdat hij op 1 april 1966 een pamflet uitdeelde voor een verboden demonstratie tegen politiegeweld. Zo hebben we ook eens gedemonstreerd met een wit laken als spandoek zonder tekst, vertelt Nico. De politie kwam en nam het laken in beslag. We zorgden er natuurlijk wel voor dat er fotografen waren. Deze techniek, die op straat ontwikkeld werd, vond Nico geweldig samen met het gebrek aan structuur. Het sterke aan provo was dat het niet succesvol geïnfiltreerd kon worden door veiligheidsdiensten. Er liepen er zat tussen die voor de veiligheidsdienst werkten, maar die werden geen sodemieter wijzer. Vaak bedachten slechts vijf of zes mensen een actie, waardoor er geen greep op de acties te krijgen was.

http://www.gramschap.nl/provo/chrono/provochronologie.html

Provo sloot ook aan op een al bestaande kleine scene van kunstenaars en intellectuelen. Er zat in die tijd opstand in de lucht. Er was een echte regentenmaatschappij met een onaantastbare politie, die nooit iets fout kon doen. In wezen is het nu hetzelfde als toen. Alleen nu ageert rechts tegen de heersende elite. Mensen hebben nu het gevoel dat alles buiten hen om gebeurt en dat ze er geen enkele invloed op hebben. Daardoor is er geen enkele binding met de politiek. Nu wordt op een meer subtiele manier geregeerd. Iedere politicus roept ook dat hij wil luisteren naar het volk. In de 60er jaren was daar geen sprake van. Er worden nu zelfs bijeenkomsten georganiseerd om te informeren, die in wezen echter niets uithalen.

Het is een droevig verschijnsel dat nu vooral rechts te hoop loopt tegen de macht. De middengroep komt in de verdrukking en daardoor zie je een ommezwaai naar rechts. Links is eigenlijk dood, al gaat het natuurlijk nooit helemaal dood, net als de anarchistische beweging in het begin van de 60-er jaren. Van Apeldoorn kent geen linkse partij meer en hij zou ook niet weten waar je als linkse sympathisant terecht kunt.

Provo heeft zich na 2 jaar opgeheven, wat voor Nico het summum van slim anarchisme is. Tegen andere mensen zeiden we: “Je hebt nu gezien hoe het kan, in jouw stad of dorp, als het je niet bevalt, doe er dan wat aan.
Uiteindelijk geloof ik alleen in het omverwerpen van de macht, er is geen andere oplossing.”

Arrestatie van Nico voor verspreiden pamfletten

Hij ziet in de toekomst toch een samenleving voor zich, gebouwd op het communistische ideaal. Iedereen draagt bij naar vermogen (capaciteit, red.) en ontvangt naar behoefte. “Ik zou niet weten waarom dat niet kan. Als je het kapitalistische winstprincipe weglaat, en produceert voor op de aarde dragelijke wijze. Het enige wat nu in de weg staat, is de manier waarop alles nu georganiseerd wordt. Feitelijk is het een kwestie van organisatie. De meningen zijn verdeeld over de manier waarop je dit bereikt. Gewelddadige revolutie misschien?”

Gedichten

Nico van Apeldoorn heeft twee verzamelingen dichtbundels op zijn naam, ‘Lotgenoten’ en ‘Agitprop’. Met zekere tegenzin heeft hij zijn gedichten toevertrouwd aan het drukpapier. Hij leest ze liever voor. Aan de hand van enkele passages uit gedichten uit de bundels ‘Lotgenoten’ en ‘Agitprop’ bespreken we zijn gedachten. Voor Nico is poëzie een manier om ingewikkelde dingen op een eenvoudige manier te zeggen.
“Gedichten zijn  om voor te lezen, om te zingen, om uit te delen…niet om in bundeltjes te zetten waarvan bijna niets verkocht wordt en nog minder gelezen.”

Inrichting 1 (1970, p. 41 Lotgenoten)
Van Apeldoorn is zelf meerdere keren opgesloten geweest voor politieke acties, voor drugsbezit en dergelijke. Hij vond deze tijd heel nuttig. “De overheid geeft je een heleboel vrije tijd cadeau, meer tijd dan je ooit in je leven zal krijgen. Ze nemen daarnaast wel al je vrijheid om je te bewegen in de ruimte af. Maar dan kan je wel tenminste een keer rustig nadenken. Inrichtingen zoals gevangenissen, AZCs, en instellingen zijn instituten om mensen in bedwang te houden, te onderdrukken. Het zijn potentiële mechanismen om mensen te doden of geestelijk te castreren. Je moet er bovenop zitten, je moet ze voortdurend controleren. Het zijn levensgevaarlijke bedreigende instellingen, waar geen politicus zich voor inzet. Ze worden bijna niet gecontroleerd, vroeger ook al niet.”

I shall be released (1969 p. 55 Lotgenoten)
Ben jij released? “Ik voel me bevrijd van de last van de wereld, al blijf ik de plicht houden om de mijn bijdrage te leveren door de werkelijkheid inzichtelijker te maken. Maar ik ben niet verplicht dat op een bepaalde manier te doen.”

Tevreden over het lot (1971, p. 77 Lotgenoten)
Nico’s lot? Soms denkt hij, vanwege de recente ontwikkelingen in de wereld, het gaat me toch niet weer overkomen dat ik moet onderduiken. Hij sluit niet voor 100% uit dat er binnen 10 jaar een situatie ontstaat waarbij het niet meer veilig is voor hem en voor de mensen van wie hij houdt. Het zal weer onveilig kunnen worden voor andersdenkenden.

De mens is een angstig dier…dat nergens voor terugdeinst (1981, p. 94 Lotgenoten)
“Iedereen is angstig, mensen wijken terug om niet voorop te lopen, maar aan de andere kant geven ze niet zo gauw op. Ik geloof dat er altijd mensen zullen zijn die niet opgeven. Mijn ouders hebben het in de kampen nooit opgegeven. Mijn moeder zat vier jaar in het kamp… saboteerde als dwangarbeidster de koperen spoelen met haar kameraden zodat deze werden afgekeurd. Zij bleven hiermee doorgaan. Terwijl ze al weinig kans hadden om te overleven. Mijn vader, die ook opgesloten zat in de oorlog, wist van drie hoog naar beneden te springen en ontsnapte op deze manier op twee gebroken voeten. Daar in de buurt kon hij onderdak vinden bij een kameraad. Als je het zo bekijkt leven we misschien wel in duistere tijden, maar zijn ze wel redelijk comfortabel. Nico gaat er van uit dat de mensheid niet opgeeft. “Daarom geloof ik ook niet dat we onszelf gaan vernietigen.”

Naar aanleiding van zijn gedicht Over het doel van het leven (p. 161 Agitprop)
“Als je genoeg hebt van het leven, zet dan je dood in tot een resultaat. Dan kan ik beter een aanslag plegen of iets opblazen dat ik zo symbolisch vind. Overigens denk ik dat IS-zelfmoordverzetsstrijders wel heel erg geïndoctrineerd zijn.” Hij kon meer begrip  opbrengen voor de Duitse RAF.
“Zij hebben nauwelijks mensen gedood, hoogstens is er een uit de hand gelopen ontvoering en in gevecht met politiemensen / militairen. Soldaten in oorlogsgebied, kijk naar Israëlische soldaten in Gaza, dat is een legitiem doelwit. ”

“Je verandert de werkelijkheid door de taal te veranderen. Als je zegt het zijn politiemensen, dan zeg je iets heel anders dan wanneer je het over militairen hebt. In de kern is het een heel groot verschil. Militairen sneuvelen in een oorlog. Israëlische soldaten zijn een bezettingsmacht in Palestina en als Palestijn kan je die doden, als daad van verzet. Een politie-agent die het verkeer staat te regelen of een inbreker arresteert, ook al maak je deel uit van een bezettingsmacht is iets anders. Door dit verschil niet meer te maken vervorm je de werkelijkheid. Het is indoctrinatie om die militairen geen ‘ soldaten’, maar ‘politie-agenten’ te noemen.”

Fascisme kan je ruiken……. de toekomst stinkt (Agitprop, p. 100)
In 1981 Rook hij het fascisme, nu ruikt hij het ook, maar toen was het nog een tamelijk subtiel luchtje.
“Het is de ideologie van de brute macht en van het zondebokdenken. Je ziet technieken die worden gebruikt door Trump, door Erdogan en Wilders, maar ook in Polen, in Hongarije. Wie het nu niet ziet, die wil dat gewoon niet. Het is het verheerlijken van het eigen volk, van kracht en macht, verdacht maken van berichtgeving, openlijk liegen. Bij Trump en Wilders doet het er niet meer toe of ze ontmaskerd worden. Als je bij links te veel met de feiten sjoemelt, is het bruikbaar voor de andere kant.”


Toekomst

Provo was provocatie van de macht, het was in feite een soort bewustzijnsbeweging.
De techniek van provo en het provoceren, waardoor je dingen aan het licht brengt is geslaagd. Van Apeldoorn vindt het teleurstellend dat een aantal verworvenheden sinds provo weer zijn teruggedraaid.
“Kijk bijvoorbeeld naar het recht om te demonstreren dat nu beperkt wordt onder het mom van veiligheid. Toen werd gewoon gezegd:Ik beslis als overheid dat het niet kan, het is een verstoring van de openbare orde en nu hebben ze geleerd hoe ze daarmee moeten omgaan. Denk ook aan de zogenaamde ludieke acties, waarmee provo begonnen is. Deze techniek is uitgewerkt.

Daarna kwamen meer serieuze acties zoals het dagenlang bezetten van een kruispunt in de Vondelstraat. De autoriteiten waren na de zestiger jaren verzwakt. Uiteindelijk zijn de autoriteiten toen weer zover geprovoceerd dat ze een stap te ver moesten gaan en pantserwagens gingen inzetten. We zijn weer terug bij de zestiger jaren, er worden nu alleen wat redenen voor ingrijpen gegeven. Dat is de vooruitgang. Het is niet veel. Het is heel triest. Maar aan de andere kant het zou nog erger kunnen zijn. Toch is het breder doorgedrongen, zodat autoriteiten niet alles kunnen doen wat ze willen, daarom zijn ze ook verplicht steeds het excuus voor hun optreden te geven.”

“Jonge mensen die beter ingevoerd zijn in de media, moeten andere technieken gebruiken om deze macht te ondermijnen en verzet te stimuleren. Net zoals provo een nieuwe techniek was, is het nu ook nodig om een nieuwe techniek te ontwikkelen.”

“De jeugd, kan een revolutionaire kracht zijn samen met werklozen. Het waren de opstandige jongeren van toen die nozems, pleiners en dijkers werden genoemd, met hun rare muziek, hun lang haar, rare kleding, spijkerbroek en brommers vol lawaai. Eigenlijk ieder die niet bij het productieproces betrokken was. Het was destijds ook niet het proletariaat dat in opstand kwam, maar het provotariaat.”

De mens is nooit volledig vrij, want hij heeft de plicht om voor een betere wereld te zorgen. Dat is ook het enige wat zijn bestaan zin geeft en hem voortdrijft, vindt Van Apeldoorn.

“We leven in duistere tijden…Bertolt Brecht…gedicht, hiermee begon hij jaren lang zijn optredens. Zolang het kapitalisme heerst leven we in duistere tijden. Soms is het even wat lichter zoals de periode tussen de provotijd en de negentiger jaren.”

Rob Vellekoop, 18 februari 2017

5 Comments

  1. ! . . . ER ZIJN GEBIEDEN IN NEDERLAND DIE PRACHTIG ZIJN . . . JUIST DE NATUUR MET DE SNAAKSE EN WELLUSTIGE KIKKER-BILLEN EN LIBELLEN MOGEN ECHT BEHOUDEN EN BESCHERMD BLIJVEN . . . !

  2. De kwaadaardigste vorm van fascisme is een regering die lachend achterover leunt en net doet alsof ze niets te maken heeft met de controle op de banken. Die banken is daarmee onze toekomst in handen gegeven en die mogen ons nu met een steeds groter wordende zee aan financiële dwangmaatregelen stap voor stap naar de financiële afgrond brengen. Dit is het kapitaalfascisme dat zich momenteel in de hele Dollar, Euro en Pond-sector afspeelt. Merkel, Trump, Putin, Rutte, Roemer….het zijn allemaal loopjongens van een kruidenier die zelf de rekening niet op ons bord wil leggen.

    En geen haan die er naar kraait want alle tegenstand is al jaren geleden de nek omgedraaid. En -veel erger nog!- straks zijn er weer mensen die gaan stemmen. Want ja, “het roer moet om”, “meer blauw op straat”, “normen en waarden”…..

    Arme mensen. Je zou haast gaan denken dat het electoraat wel heel erg veel pech heeft met nadenken.

  3. Met veel interesse dit stuk gelezen en nóg eens gelezen. Het neo-fascisme en haar stank van leugens en bedrog speelt zich nu open en bloot voor ons af en tegenkrachten zijn er niet. Het is ook de medemens zèlf die in het alledaagse contact geïnfecteerd blijkt want het is al gauw het nooit uitgesproken “wat kan ik beter aan jou worden?” Dit artikel stemt mij dus wat moedeloos en ik troost me maar met de gedachte dat mijn vrouw en ikzelf in ieder geval eerder het zinkende schip hebben verlaten dan de ratten. Wij wonen niet meer in dit kapotgemaakte land. Soms maak ik me een beetje zorgen om de zeer weinige achterblijvers die nog hun uiterste doen om het tij te keren en die mij na aan het hart liggen. Nico van der Ham is zo iemand. Maar ik vrees dat er geen houden meer aan is.

Reacties zijn gesloten bij dit onderwerp.